|
||||||||
|
Het viel u misschien op, dat ik het een beetje moeilijk had om een etiketje te vinden, dat ik op deze plaat kon kleven. Dat hoeft niet te verbazen, aangezien de muziek van dit stilaan tot instituut uitgegroeide trio zich echt moeilijk laat catalogeren, maar dat doet niets af van de intrinsieke schoonheid van wat er te beluisteren valt. Het is lang niet voor het eerst dat Tuur Florizoone, accordeonist bij de gratie Gods, meesterlijke celliste Marine Horbaczewski en Michel Massot, haast ongeëvenaard op tuba, euphonium en trombone, samenwerken en platen uitbrengen. Er waren in het verleden al “Cinema Novo” (2006), Balades Ephémères (2011) en “Secrets” (2016 - met sopraan Claron McFadden), zodat je deze nieuwe plaat eigenlijk al een paar jaar geleden zou verwacht hebben en we dus maar kunnen vermoeden dat Covid er mee voor gezorgd heeft dat er deze keer bijna acht jaar verstreken sinds de vorige, maar bon, ze is er, die vierde. En ze is bijzonder mooi. Uit de vermeldingen op de alweer fraaie hoes leid ik af dat de composities over de drie muzikanten verdeeld weren, met een licht overwicht voor Massot en de nadruk op datgene wat ontstaat, als je ze met z’n drieën samenzet in een studio. Meestal noemen we dat “chemie” of “alchemie”: een proces waarbij met verschillende ingrediënten aan de slag gegaan wordt en er een resultaat tevoorschijn komt, dat er, zonder die samengang nooit gekomen zou zijn. Met opener “L’ami” wordt al meteen een stukje van de toon gezet: melancholie, intimiteit en gemoedelijkheid vormen het kader waarbinnen de drie echt samenspelen, al lijkt het mij dat er flink wat ruimte gelaten wordt voor de invallen van het moment zelf. Resultaat is wel, dat je, als luisteraar, meteen in de juiste fauteuil terecht komt en onmiddellijk “mee” bent.En dan kom je terecht in een wereld vol speelse, vrije muziek, die je, figuurlijk dan, alle hoeken van de muzikale kamer laat zien. Deze muziek is heel filmisch en je hebt geen enkele moeite om je beelden voor de geest te halen, die bij deze soundtrack zouden kunnen passen. Het trio mocht de stukken uitproberen bij de inhuldiging van de nieuwe Belgische ambassade in China en het concert daar deed hen besluiten dat dit alles maar beter meteen opgenomen kon worden. en de “vluchtlijnen” waar de titel naar verwijst, zijn wat er overblijft wanneer je als muzikant niet met gewone akkoordenschema’s gaat werken, maar met een aantal stemmen, die zowel apart als tezamen gespeeld kunnen worden. “Arbois” vind ik daar een heel mooi voorbeeld van al moeten “Praline” en “Chocolaterie” er niet voor onderdoen. Met “Nord”, “Maroc” en “Inde” gaat de reis naar andere regionen dan de puur Belgische en worden klanken en kleuren geëxploreerd, die het als rijke palet van het trio nog verbreden. Afsluiters “Valse de la Brasserie” en “L’Envol” zijn evenveel uitnodigingen van het trio om mee te gaan op reis, een trip die je naar een plejade aan tonen en beelden kan brengen en in landschappen, die je nooit eerder bezocht. Dit kleine uurtje instrumentale pracht doet je meteen uitkijken naar de live-concerten, die met het verschijnen van deze plaat gepaard gaan. ’t Is niet dat ik meteen iets anders verwacht had, maar deze nieuwe is werkelijk onstuitbaar mooi ! (Dani Heyvaert)
|